Inclusieve strategieën met pluricentrisch Nederlands in het hoger onderwijs

Panel  Over neerlandistiek
Titel    Inclusieve strategieën met pluricentrisch Nederlands in het hoger onderwijs: Europese en Caribische perspectieven
Datum Vrijdag 29 augustus 2025
Lokaal 03 Z 03
Starttijd 10:30

Abstract

Dit panel sluit aan bij eerdere projecten over taalbeleid en taalkeuze in het hoger onderwijs, waarin neerlandici uit de Lage Landen en het Caribisch gebied over de grenzen heen met elkaar in gesprek gaan om van elkaar te leren. Er zijn inmiddels stappen gezet richting een analyse van het veranderende beleid en de (taal)ideologische grondslagen van het debat, gebaseerd op data over taalgebruik in de praktijk van het hoger onderwijs binnen de verschillende regio’s van het taalgebied (zie bijv. Mijts 2020; Loos, Oosterhof & Nivelle 2022; Rosiers & Vogl 2019).

Met dit panel zetten we de samenwerking tussen Caribische, Surinaamse en Europese neerlandici voort en verbreden we de focus naar taalbeleid in relatie tot inclusieve meertaligheid en talige diversiteit binnen het hele taalgebied. Daarbij beschouwen we het pluricentrische perspectief op variatie binnen het Nederlands enerzijds en vormen van inclusieve meertaligheid (vgl. Backus et al. 2013; Ten Thije 2022) anderzijds als complementaire strategieën om met talige diversiteit om te gaan. De vraag is in hoeverre deze strategieën inmiddels op succesvolle wijze worden toegepast op plaatsen waar die diversiteit zich manifesteert – zowel in het de facto meertalige Caribisch gebied als in de Lage Landen (bijvoorbeeld in grensregio’s of in medezeggenschapsorganen waarin receptieve meertaligheid met internationals een rol speelt).

Moet bijvoorbeeld de lat lager worden gelegd wat betreft het streven naar welsprekendheid, standaardtaligheid en normatieve correctheid in het Nederlands? Een meer ontspannen omgang met taalnormen kan immers ruimte bieden aan strategieën zoals luistertaal en pluricentrisch Nederlands. Een andere relevante vraag is welke verschillen er bestaan tussen de landen van het taalgebied in de mate van spraakzaamheid van studenten in academische contexten. Het is aannemelijk dat interactie in het Nederlands wordt belemmerd door onzekerheid over de eigen taalvariëteit en/of taalonzekerheid in een context waarin het Nederlands niet de enige omgangstaal is.

Omschrijving bijdragen

10:30-11:00 Talenbeleid en taalpraktijk in het hoger onderwijs van de Benedenwindse eilanden: Institutionele en praktische dilemma's uit de Caribische meertalige praktijk
Eric Mijts, University of Aruba, Oranjestad, Aruba

In het Caribisch gebied verschillen discussies over talenbeleid in het hoger onderwijs fundamenteel van die in Nederland en Vlaanderen. Met name in Aruba en Curaçao - waar de samenlevingen viertalig functioneren - zijn taalkeuzes in het hoger onderwijs niet voor de hand liggend. Hoe kom je tegemoet aan de (talige) noden van een samenleving waarvan de meerderheid een creooltaal – Papiaments – spreekt, Engels en Spaans dominant aanwezig zijn in handel en cultuur, en Nederlands, als onderwijs- en rechtstaal aanwezig blijft.

De uitdagingen voor het ontwikkelen van een adequaat talenbeleid zijn in deze context groot. Het gaat niet alleen om taalkeuze(s), normstelling en het aanbieden van taalvakken in het curriculum van de verschillende opleidingen. Ook het institutionele talenbeleid speelt een belangrijke rol: welke knelpunten spelen daar en welke benaderingen worden daarvoor gekozen? Internationalisering van deze instituten, Engelstalige bronnen, in combinatie met een groeiend respect voor de waarde en het belang van communicatie in het Papiaments en in het Spaans vormen een interessante maar noodzakelijke institutionele uitdaging.

Talenbeleid voor inclusieve meertaligheid in deze context is een puzzel, en elke keuze die daarin gemaakt wordt is bepalend voor de toekomst van de studenten, de instituten en de samenlevingen waar zij deel van uitmaken. In deze bijdrage worden het talenbeleid van de drie publieke hoger onderwijsinstellingen in de zuidelijk Caraïben, en de implicaties daarvan op verschillende niveaus toegelicht.

11:00-11:30 Meertaligheid en medezeggenschap aan Nederlandse universiteiten: Een combinatie van lingua franca en lingua receptiva Engels-Nederlands
Jan D. ten Thije, Universiteit Utrecht, Utrecht, Nederland

Met het toenemend aantal internationale studenten en medewerkers in het hoger onderwijs zoeken instellingen naar mogelijkheden om deze internationals te laten deelnemen aan medezeggenschapsorganen. Een van de oplossingen is het aanpassen van het taalbeleid. Dit kan een wijziging van de instructietaal betekenen, maar soms ook een wijziging van de bestuurstaal.

De Universiteit Utrecht heeft vanaf het studiejaar 2020-2021 besloten om meertalige vergaderingen in de universiteitsraad te houden met luistertaal in plaats van alleen Nederlands of Engels. Luistertaal wordt omschreven als een meertalige communicatieve modus waarin gesprekspartners tijdens een vergadering een andere taal spreken, maar elkaar toch kunnen verstaan dankzij hun receptieve (luister-/lees)vaardigheden (Backus et al., 2013; Ten Thije, 2019). Dit betekent dat zowel Engels als Nederlands worden gebruikt. Het project Meertaligheid en Medezeggenschap (Groothoff et al. 2023) heeft deze ontwikkeling ondersteund. Er is een toolkit meertalig vergaderen ontwikkeld inclusief een lijst met institutionele Nederlandse/ Engels kernbegrippen plus een cursus receptief Nederlands (B2/C1).  In het door NWO gefinancierde CORE project (2023-2027) (De Graaff z.j.) zijn drie onderzoekperspectieven uitgewerkt; (1) discoursanalyse van meertalige vergaderen, (2)  etnografisch onderzoek naar de receptieve cursus Nederlands en (3) psycholinguïstisch onderzoek naar het effect van wisselen tussen Engels en Nederlands op taalbegrip.

In de presentatie zullen voorlopige conclusies besproken worden. Er blijkt niet een oplossing te zijn. Internationals en locals moeten beiden leren om aan het begin van een vergadering te bekijken welke meertalige communicatieve modus het beste past bij de taalvaardigheden van alle aanwezigen. Afhankelijk van het onderwerp kan het zinvol zijn te wisselen van taal. De voorzitter van meertalige vergadering heeft een extra verantwoordelijkheid om taalbegrip te controleren. De positie van een zogenaamd bystander blijkt cruciaal om taalbegrip te bewaken en begrip na te vragen. Dat kan er toe leiden dat Nederlandssprekenden tegen elkaar Engels spreken omdat het onderwerp voor een international cruciaal is. Voor bepaalde bestuurlijke onderwerpen zijn institutionele kernbegrippen zo cruciaal dat ze alleen in het Nederlands goed besproken kunnen worden.  De inzet een tolk blijkt in de loop van het jaar te verschuiven. Zo wordt de groeiende Nederlandse taalvaardigheid van internationals gehonoreerd. Zo ontstaat een community of praxis (Wenger 1998) die meertaligheid optimaal bewaakt.

11:30-12:00 Meertaligheid in de literatuurgeschiedenis van Nederlandstalige gebieden
Geert Buelens, Universiteit Utrecht, Utrecht, Nederland

12:00-13:00 LUNCH

13:00-13:30 Vlaamse, Nederlandse en Caribische sprekers in het onderwijs over de grens: Spraakzamere studenten met meer taalvariatie en inclusieve meertaligheid?
Albert Oosterhof, KU Leuven, Antwerpen, België

In deze bijdrage ligt de focus op een twee van de strategieën die kunnen worden ingezet om met talige diversiteit om te gaan: gebruik van het Nederlands (1) als pluricentrische taal en (2) als luistertaal. Pluricentrisch Nederlands draagt bij tot succesvolle communicatie tussen sprekers van verschillende variëteiten van het Nederlands, terwijl toepassing van receptieve meertaligheid (oftewel luistertaal) communicatie met anderstaligen faciliteert.

Concreet zullen we ingaan op taalbeleid en ervaringen in de praktijk van het onderwijs aan twee Vlaamse universiteiten: Universiteit Hasselt en KU Leuven. Het gepresenteerde materiaal is gebaseerd op een twintigtal interviews die sinds 2020 gehouden zijn met studenten, docenten en bestuurders.

Er zal aandacht besteed worden aan zowel de problemen als kansen van de genoemde twee strategieën. Zo kan de pluricentrische benadering – in een bepaalde opvatting – problemen opleveren als sprekers in hun taalgebruik kenmerken combineren uit verschillende landen van het taalgebied. Gebruik van het Nederlands als luistertaal kan als nadeel hebben dat internationale studenten zich uitgesloten kunnen voelen als ze een vraag of opmerking in het Nederlands niet begrijpen. Het doel van deze bijdrage is ook om op basis van een discussie van bestaande literatuur en de gegevens uit de interviews enkele voorstellen te doen over hoe om te gaan met die problematieken.

13:30-14:00 Taalgebruik, taalattitudes en identiteit: onderzoek naar studenten van de ABC-eilanden in Nederland
Ellen-Petra Kester, Universiteit Utrecht, Utrecht, Nederland

Ieder jaar komen ongeveer 1000 studenten uit Aruba, Bonaire en Curaçao naar Nederland voor een vervolgstudie in het hoger onderwijs. Enkele recente onderzoeksrapporten signaleren de problemen die zich onder deze groep studenten voordoen, zowel bij hun studie als op het gebied van sociale integratie (Geerman & Leona 2020, Nationale Ombudsman 2021, Van Casteren et al. 2021). Hierbij speelt de beperkte beheersing van het Nederlands een belangrijke rol (Ligthart 2024). Het Nederlands is op de ABC-eilanden weliswaar de belangrijkste instructietaal in het onderwijs, maar wordt buiten het leslokaal nauwelijks gebruikt. De meeste leerlingen spreken thuis Papiaments. Daarnaast spelen het Spaans en Engels op de eilanden ook een belangrijke rol, als thuistaal en als tweede taal door contact met immigranten, toeristen en de media.

Ook al wordt er de laatste jaren meer aandacht besteed aan de problemen van Caribische studenten in Nederland, tot nog toe is er weinig onderzoek gedaan naar hun taalgebruik en hun attitudes ten aanzien van taal en identiteit. Dit vormde de aanleiding om in 2024 een online vragenlijst af te nemen onder studenten van de ABC-eilanden die in Nederland studeren. De resultaten van 114 participanten lieten zien dat de meertalige praktijk en verschillen in taalattitudes die bestaan op de ABC-eilanden (Kester 2020, Kester & Buijink 2022, Faraclas, Kester & Mijts 2022, Kester & Buijink 2023) zich ook voordoen onder Caribische studenten in Nederland. Het opzetten van taalbeleid voor Caribische studenten ten behoeve van hun vervolgstudie in Nederland vereist daarom speciale aandacht voor de beperkte rol die het Nederlands speelt in het leven van deze groep, zowel op de eilanden als in Nederland.

14:00-14:30 Talenbeleid in hoger onderwijs in Zuid-Afrika
Susan Coetzee-Van Rooy, North-West University, Johannesburg, Zuid-Afrika

14:30-15:00 Het Nederlands op zoek naar een plek in de meertalige Arubaanse klas
Veronika Wenzel, ZfsL Münster / Universität Münster, Münster, Duitsland
Vanessa Pietersz, Departamento di Enseñansa Aruba, Oranjestad, Aruba

Arubaanse docenten geven les in een meertalige context die gekarakteriseerd is door een maatschappelijk bewustwordingsproces van de rol van de thuistaal voor de ontwikkeling van het kind. Dit leidt tot emancipatie van het Papiamento, de thuistaal van de overgrote meerderheid van de leerlingen op de ABC-eilanden, en recent ook de invoering ervan als alfabetiserings- en instructietaal in het primair onderwijs in Aruba. In het voortgezet onderwijs (VO) daarentegen zet deze ontwikkeling zich niet door: vanwege de Nedelandse eindexamens blijft de voormalige koloniale taal – hoewel erkend als vreemde taal - de instructietaal en soms dé sleutel tot sociaal-economische mobiliteit. Dit brengt uitdagingen met zich mee voor leerlingen én docenten. Het onderzoek brengt zowel de problemen als de kansen in kaart door zich te richten op attitudes en ervaringen van betrokkenen. De lezing biedt inzicht in een traject van vijf jaar (2019-2024) waarin docententrainingen en onderzoek elkaar aanvullen: (1) zelfevaluaties van beginnende studenten van de Universiteit van Aruba; (2) een survey van 35 vragen voor VO-docenten; (3) 36 exploratieve lesobservaties met docentengesprekken en (4) 11 focusgroepsgesprekken, ingebed in (5) didactische trainingen (Wenzel 2022). Deze trainingen werden samen met een lokale expert uitgevoerd en zijn nu door haar overgenomen. Het meest recente deel is (6) een train-de-trainer-project waardoor ook andere Caribische eilanden in het Koninkrijk erbij betrokken zijn. Deze onderzoekdesign laat de betrokkenen zelf zo veel mogelijk aan het woord. Het is niet enkel een onderzoek náár de docenten, maar ook mét hen. Dit zal in de lezing bediscussieerd worden. De lezing gaat dieper in op de complexiteit van het onderwijs in de meertalige context van het Caribisch gebied, de werkbeleving van de docenten, innovatie in hun lespraktijk en de factoren die kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van een taal- en cultuurpluralisme in het Caribisch onderwijs.

15:00-15:30 Rondetafelgesprek